ANDREW TAYLOR STILL (1828 – 1917)
Het hele verhaal is ooit begonnen met Andrew Taylor Still, zoon van een methodist die arts was. Andrew stapte in de voetsporen van zijn vader en maakte het één en ander mee als mens en als arts. De Amerikaanse Burgeroorlog, van 1861 tot 1865, heeft hem veel leed doen zien en ook hoe artsen tot dan toe in staat waren daar wel of niet effectief op te reageren. Daarnaast verloor hij drie van zijn kinderen en later nog zijn vrouw in het kraambed. Dit heeft hem er toe gezet de rest van zijn leven op zoek te gaan naar betere manieren om te genezen. Veel klinisch onderzoek en observaties verder raakte hij er van overtuigd dat het lichaam alles in zich had om zichzelf te genezen als het maar goed behandeld werd. Ook zag hij dat het spier-skeletstelsel een belangrijke rol speelde in de gezondheid.
Hij begon wervels te manipuleren om alles in lijn te krijgen of te houden. Met goede resultaten. Dit was in principe het eerste osteopathische model.
Andrew Tailor Still onderscheidde 4 principes;
- het lichaam functioneert als één totale biologische eenheid
- het lichaam bezit zelf-helende en zelf-regulerende mechanismes
- structuur en functie zijn gerelateerd aan elkaar
- abnormale druk op één plek in het lichaam produceert abnormale druk en spanningen op andere plekken van het lichaam
Hij werkte uiteindelijk alleen met zijn handen, gebruikte geen medicatie meer. Dat riep weerstand op zowel bij de geldende medische beroepsgroep als de religieuze gemeenschap. Hij is van plek naar plek moeten verhuizen, tegengewerkt als hij werd. Uiteindelijk slaagde hij erin de dochter van een hooggeplaatst iemand te genezen, en dat heeft alles omgedraaid. Ineens werd hij wel gerespecteerd, en heeft hij zoveel cliënten gehad, dat hij uiteindelijk is gaan lesgeven. Om zo de methode wijdverbreid te krijgen. The American School of Osteopathy werd een feit.
En zo is de bal gaan rollen.
Citaat A. T. Still:
“…the cerebrospinal fluid is one of the highest known elements that are contained in the body, and unless the brain furnishes this fluid in abundance, a disabled condition of the body will remain.”
Hij is de grondlegger van de eerste osteopathie, heeft de voetstappen gezet in het veld van het werken met de werking van het cranio-sacraalvocht. Het begrijpen van het belang van deze stof en de uitwerking op de rest van het lichaam.
DR. WILLIAM GARNER SUTHERLAND (1873-1954)
William Sutherland studeerde op zijn 27ste af op de American School for Osteopathy. Hij had eerste diverse andere dingen gedaan, ook simpelweg om geld in te brengen voor het gezin. Maar toen zijn broer, die aan een ernstige ziekte leed, door middel van die ‘nieuwe’ geneeswijze herstelde werden Williams ogen geopend. Daar moest hij mee aan de slag. En zo gebeurde.
Hij doorliep de school van Andrew Tailor Still. En is zich steeds meer gaan verdiepen in de schedel en de beweeglijkheid van de botjes. Er was het beeld tot dan toe dat een schedel bestond uit vergroeide botjes, zo een harde eenheid vormende. Hij meende dat het anders zat. De schedelbotjes waren ontworpen om beweging mogelijk te maken. Om dat te bewijzen en te onderzoeken heeft hij zichzelf als object gemaakt, en zich een helm aangemeten waarmee hij gecontroleerde druk kon geven op vooraf gekozen plekken. Hij observeerde zichzelf, maar vroeg voor de zekerheid of zijn vrouw hem ook wilde observeren. De eerste keer verloor hij bijna het bewustzijn, dus snel moest de druk ervan gehaald worden. Toen hij dat eenmaal deed, voelde hij warmte en een vloeistofstroom door zijn wervelkolom gaan en zijn heiligbeen bewoog.
Elke keer als hij deze oefening herhaalde gebeurde er hetzelfde. Zo bewees hij dat de schedelbotjes wel degelijk een minimale maar duidelijke beweeglijkheid hadden, en dat onder en boven met elkaar in verband staan. Heiligbeen en schedel als tegenpolen, die hoe dan ook op elkaar inwerken. Uiteindelijk heeft hij zich gericht op het werken met kinderen en met het geboorteproces. De impact van de geboorte op de schedelbotjes. Wonderlijk genoeg was de tijd er nog niet voor rijp. Er was helaas weinig interesse. Maar hij werd er niet minder enthousiast door. Hij heeft op de school voor osteopathie de eerste lessen gegeven over het craniale veld binnen de osteopathie. En zijn enige boek geschreven The Cranial Bowl.
In de loop van zijn leven begint Sutherland de verschillende ritmes steeds beter te onderscheiden. Oorspronkelijk werkend vanuit het snelle ritme verschuift hij gaandeweg naar een trager ritme, en raakt uiteindelijk gefascineerd door de longtide. Daar zit de grote magie. In die zin kan je hem de vader van de 3 ritmes noemen.
Citaten van Sutherland:
“You know from your experience as the patient that the Tide fluctuates; it ebbs and flows, comes in and goes out, like the tide of the ocean. You will have observed its potency and also its Intelligence, spelled with a capital ‘I’. It is something that you can depend upon to do the work for you. In other words, don’t try to drive the mechanism through any external force. Rely upon the Tide.”
Met deze woorden geeft Sutherland de basis weer van cranio-sacraaltherapie. Weinig tot geen druk. ‘Rely upon the Tide’.
“Within that cerebrospinal fluid there is an invisible element that I refer to as the ‘Breath of Life.’ I want you to visualize this Breath of Life as a fluid within the fluid, something that does not mix, something that has potency as the thing that makes it move. Is it really necessary to know what makes the fluid move? Visualize a potency, an intelligent potency, that is more intelligent than your own human mentality.”
HAROLD IVES MAGOUN Snr. (1898-1981)
Dr Magoun was één van de studenten van Sutherland. Zijn bijdrage betreft vooral het promoten en onderwijzen van de craniale osteopathie. Hij heeft een boek geschreven, ‘Osteopathie in het craniale veld’ wat hem een eervolle plek geeft in het rijtje. Zijn boek wordt beschouwd als de bijbel van Sutherland’s methode. John Upledger was een student van Magoun.
JOHN E. UPLEDGER (1932 – 2012)
John Upledger’s bijdrage is met name zijn observatie van details en het versimpelen van de uitleg en de technieken. Zodat iedereen het kon gaan begrijpen. Hij heeft het daarmee populair en toegankelijk gemaakt. Hij heeft zijn eigen school opgericht en veel gepubliceerd om de cranio-sacraaltherapie de wereld in te brengen. Ook hij is uitgegaan van de zelfregulerende mechanismes van het lichaam en van het belang van het werken met bindweefsel, de fascia. Via lichte druk, het beïnvloeden van de fascia.
Een ander ding waar hij de eerste stappen mee heeft gezet is het praten met cellen en weefsels. Uitgaande van: alles heeft bewustzijn. Waarom het dan niet aanspreken? Artsen rapporteerden een daling van 60% van het aantal uit te voeren operaties nadat zij de praattechnieken van John Upledger toepasten. Deze praattechniek wordt ook wel de Somato Emotional Release genoemd, SER.
Al met al is onder de bezielende leiding van Upledger de cranio-sacraaltherapie holistischer geworden.
Interessant is dat Upledger ooit assisteerde bij een operatie waarbij hij de dura moest stilhouden, terwijl de chirurg een woekerende plak van het centrale zenuwstelsel moest wegsnijden. Dit alles in de nek van de patient. En het lukte Upledger maar niet de fascia stil te houden. Tot zijn eigen frustratie. Naderhand besefte hij dat fascia een bewegingspatroon heeft, inherent, wat je niet zomaar stillegt. Dit was voor hem een bewijs van de theorie die niet meer uitgewerkt diende te worden. Het was zo. John Upleder heeft zelf vele leerlingen gehad, van over de hele wereld.
Zijn boeken zijn in vele talen vertaald. De cranio begint voeten aan de grond te krijgen.
En er ontstaan nu verschillende scholen. Een bekende stroming is die van de biodynamische cranio-sacraaltherapie. O.a. vertegenwoordigt door Franklin Sills. De SER is hier vervallen, en de nadruk ligt op de mid-tide en de details van de re-organisatie van de weefsels. Het Inherent Treatment Plan. Sills heeft naast een cranio-sacrale schooling ook les gehad van Randolph Stone, de meneer die de polariteitstherpie heeft ontwikkeld. De kennis hierbij opgedaan integreert Sills in de cranio-sacrale therapie.
Iemand die verder is gegaan mét behoud van de SER, is Etienne Peirsman. Van oorsprong Belg, de eerste beginselen van de Cranio in India lerend, en uiteindelijk bij Upledger opgeleid.
Etienne Peirsman (heden in leven)
De eerste principes van de cranio-sacraaltherapie heeft hij in Poona geleerd van Bhadrena. Daarna heeft hij de advanced classes gedaan bij Upledger in Amerika. Hij is de oprichter van de PCSA te Amsterdam en België. Peirsman heeft een lange weg gevolgd, deels met het leven zelf als belangrijkste leerschool. Via encounter, Poona en Primal scream, en de nodige privé-ervaringen, o.a. een bijna dood-ervaring, uiteindelijk herkenning gevonden in de waarheid van de cranio-sacrale aanraking.
Waar zijn voorgangers de voorkeur gaven en de veiligheid zochten in het snelle cs-ritme of the mid-tide, voelt Peirsman zich volstrekt op zijn gemak in de longtide. Sterker nog, het is het meest natuurlijke ritme dat hij kan voelen. In de longtide verlies je de mogelijkheid om sturing of richting te geven aan het helingsproces, maar laat je het volledig over aan het grote weten buiten jezelf. Aan de zelfregulerende mechanismes. Ook voor de behandelaar is het een vorm van overgave geworden.
De long-tide staat in verbinding met het zielestuk in ons. Met het werken in de longtide heeft de SER toegang gekregen tot een andere ruimte en een nieuwe diepgang gekregen. Het praten met de cellen is behouden gebleven en daar wordt veelvuldig gebruik van gemaakt. Het uitleggen van de biologie van het menselijk lichaam blijkt een goed alternatief voor het tot in den treure doorleven van emoties. Al met al is Peirsman in staat gebleken het metaphysische met het aardse te verbinden.
Thema’s als stervensbegeleiding en het begeleiden van geboorteprocessen bij volwassenen via celherinnering zijn gewoon-goed geworden. De geboorte als transformatiemiddel. De no-mind is volwassen geworden en heeft een stem gekregen. Vanuit deze no-mind is de cranio-sacraaltherapie een werkvorm aan het worden die het therapeutische overstijgt. Existentie-vragen als bijvoorbeeld ‘wie ben ik’ of ‘waar kom ik vandaan‘ en ‘ben ik mezelf’ komen nu aan bod in samenhang met het stoffelijke, het lichamelijke. Praktisch gezien is er de vraag: wat is de relatie tussen de antwoorden op deze vragen en je fysieke gesteldheid. Zo wordt het zichtbare met het onzichtbare in verband gebracht en onderzocht.
A.T. Still gaf aan dat als je op de ene plek abnormale druk uitoefent, er op een andere plek ook een abnormale druk ervaren gaat worden. Hij doelde daarbij op druk binnen het lichaam.
Dit principe geldt ook binnen de academie die Peirsman heeft opgericht, maar het veld waarin het zich nu mag afspelen reikt vele malen voorbij ons lichaam, ons lichaam uiteraard daarbinnen niet ontkennend, maar ervarend als deel van dat grote geheel, en wisselwerkend met dat geheel.
Ik ben een leerling van Etienne Peirsman. In dankbaarheid.